\n\n

Herman Brusselmans rookt na 55 jaar zijn laatste sigaret: “Het valt enorm tegen”

Beroemd
door Redactiedinsdag, 03 oktober 2023 om 12:02
anp 479796217
De Belgische schrijver Herman Brusselmans (65) nam in juni al afscheid van zijn karakteristieke lange haar, en nu heeft hij na 55 jaar ook zijn laatste sigaret gerookt. Hij is samen met Maxime Meiland (27) en oud-First Dates-gastheer Sergio Vyent (53) het boegbeeld van de 'Stoptober'-campagne.
Voor zijn gezondheid
Het drietal rookte in het Olympisch Station in Amsterdam onder luide belangstelling hun laatste sigaret. “Ik wil al een hele tijd stoppen met roken, zeker met de komst van m’n zoontje Roman. Toen ze me vroegen om mee te doen met die actie heb ik dan ook niet getwijfeld”, vertelt Brusselmans tegen HLN.
En de gezondheid van zijn zoontje
De legendarische schrijver probeerde al verschillende keren tevergeefs te stoppen. “Ik ben ermee begonnen omdat ik m'n vader zag roken. Daarom denk ik dat Roman beter kan opgroeien zonder een rokende papa als voorbeeld", verklaart hij z'n motivatie. Hij steekt sinds de geboorte van zijn zoontje alleen nog buiten sigaretten op. “Daardoor was ik al teruggevallen van twee pakken naar ongeveer één pak per dag. Maar nu wil ik er volledig van af."
Nicotinepleisters en zuigtabletten
De teller staat tijdens het interview op 24 uur zonder sigaret. “Het valt enorm tegen. Ik ben op dit moment aan het wandelen en ik zie net een vrouw passeren die aan het roken is. Het enige wat ik kan denken is: ‘Geef ze aan mij.’” Zijn lichaam is beplakt met nicotinepleisters en hij sabbelt op zuigtabletten om de verleiding te kunnen weerstaan.
Geld besparen
De Stoptober-campagne is volgens Brusselmans bij ongeveer de helft van de deelnemers een succes. Hij wijst erop dat hij flink wat geld overhoudt door te stoppen met roken. Niet alleen omdat hij de tabakszaak niet meer sponsort, maar ook omdat hij een financiële vergoeding krijgt als boegbeeld. “Door niet te roken spaar ik heel veel geld uit - zeker een paar honderden euro’s. Dat bedrag krijg ik van de organisatie.”
Bron(nen): HLN