De Nederlandsche Bank (DNB) stelt strengere eisen aan aanbieders van cryptodiensten dan aan andere financiële instellingen. Bovendien moeten bedrijven door die eisen maatregelen nemen waarmee ze in strijd handelen met de privacywetgeving. Dat stelde bitcoinbedrijf Bitonic in een kort geding tegen de centrale bank.
In dat geding eist de onderneming dat het mag stoppen met bepaalde controles totdat een bodemprocedure over de eisen is afgerond. Anders dreigt faillissement voor het crypotobedrijf.
Bitcoinbedrijven moeten zich sinds mei registreren bij DNB en Bitonic deed dat. Daarbij eiste de centrale bank dat Bitonic bij elke transactie weet wie de partijen zijn. Veel bitcoinwallets, methodes om bitcoins online of offline op te slaan, geven bij iedere transactie een ander adres door. Daardoor moeten klanten van Bitonic nu telkens aantonen dat die wallet van hen is, bijvoorbeeld door via een videoverbinding te laten zien dat ze inloggen.
Privacy
Bitonic stelt dat dit strijdig is met de privacy van zijn klanten, iets wat DNB tegenspreekt. Bitonic vindt dat de centrale bank het bedrijf ook met buitenissige kosten voor controle opzadelt. Ook lijdt Bitonic schade omdat klanten door die regels naar andere cryptobedrijven overstappen.
Bitonic vergelijkt het opslaan van cryptomunten in een wallet met het opnemen van geld van een rekening en het in contanten ergens op te bergen. Bovendien gaat het om eisen die niet bij een registratie zouden mogen worden verwacht, maar het proces leek veel meer op een vergunningsaanvraag. Volgens DNB is de grens tussen die twee 'vloeibaar', maar Bitonic meent dat het verschillende processen zijn.
De uitspraak volgt op 7 april.