In gezaghebbende buitenlandse media - de Financial Times bijvoorbeeld - wordt
Jeroen Dijsselbloem volkomen afgebrand. Hij kan beter opstappen, wordt geopperd. Reden: eerst maakte hij de hele (financiële) wereld aan het schrikken door te zeggen dat redding van banken voortaan net zo zal gaan als met Cyprus gebeurd is, en daarna kwam er een verklaring dat hij het niet zo had bedoeld. Amateurisme, dus. Hij bekleedt een functie waarin hij met een enkel woord de koersen kan laten stijgen en dalen maar lijkt dat nog niet helemaal onder de knie te hebben. Zelf zei hij gisteren bij Pauw en Witteman dat hij zich van geen kwaad bewust was. Dijsselbloem ontkent dat hij het woord blauwdruk ( in het Engels) heeft gebruikt in interviews met persbureau Reuters en de Financial Times. Hij zei bij P en W dat hij het woord template niet eens kende. 'Nee, helemaal niet', antwoordde Dijsselbloem verder op de vraag of hij spijt had van zijn interviews maandag. Hij hield zijn analyse over de aanpak van problemen in de financiële sector overeind. Daarin wordt bij banken in problemen eerst gekeken wordt naar de bank zelf, naar aandeelhouders en obligatiehouders of desnoods naar mensen met een spaartegoed boven 100.000 euro. 'Dat is een te verdedigen route. Dat vindt de financiële sector niet fijn om te horen, maar problemen moeten we leggen daar waar ze horen.' En dat is volgens Dijsselbloem niet in eerste instantie bij de belastingbetaler, maar bij partijen die de risico’s hebben genomen.