Tot wel 60 procent van de werkende mensen zou een bullshit-job hebben, een baan, die ze zelf ook als zinloos beschouwen. De term werd al in 2013 gemunt door de inmiddels overleden Amerikaanse antropoloog David Graeber. Nu concluderen onderzoekers: amper 5 procent van de mensen heeft een nutteloze baan.
Graeber werd beroemd met zijn theorie dat "een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking zulk compleet zinloos, onnodig of verderfelijk werk doet, dat ze ook zelf het bestaan ervan niet kunnen rechtvaardigen." Die banen zouden vooral in de juridische hoek, de administratie en de marketing voorkomen en het zouden er steeds meer worden.
De theorie is een eigen leven gaan leiden, maar was eigenlijk meer een hypothese. Er was nooit deugdelijk onderzoek naar gedaan. Tot nu. Er is heel eenvoudig gekeken naar het European Working Conditions Surveys dat in 2005, 2010 en 2015 is afgenomen en waarin Europese werknemers onder meer deze stelling kregen: ‘Ik heb het gevoel dat ik zinvol werk doe’. Slechts 4,8 procent van de werknemers beantwoordde die stelling in 2015 met 'zelden' of 'nooit'. Dat percentage nam ook af: in 2005 was het nog 7,8 procent.
Opvallend genoeg bleek ook nog dat mensen die juridisch of administratief werk deden hun werk het minst vaak als zinloos bestempelden. Schoonmakers en vuilnismannen, werknemers van wie Graeber dacht dat ze hun werk juist zinvol zouden vinden, gaven het vaakst aan voor hun gevoel nutteloos werk te doen. De studie verscheen in
Work, Employment and Society.
Graeber zat er dus op een aantal vlakken naast. Maar toch: een op de twintig mensen vindt zijn werk zinloos. Toch nog best veel en best vervelend.