Grote multinationals hebben te veel macht. Daardoor blijven de lonen laag en de prijzen hoog. De extra winst gaat naar de bedrijven. Dat concluderen de Vlaamse economen Jan De Loecker en Jan Eeckhout in een nieuwe studie. De Loecker en Eeckhout keken naar de marge op verschillende producten van Amerikaanse bedrijven. Ze stellen dat het gat tussen de productiekosten en de verkoopprijs schrikbarend snel groter wordt in bijna alle sectoren. Dat komt niet door stijgende prijzen maar door dalende kosten. Maar de enigen die dat voordeel terugzien zijn de bedrijven zelf. "Omdat er niet voldoende concurrentie is om bedrijven te dwingen hun kostenvoordeel aan de consument door te spelen'', zegt De Loecker in het AD. "In bijna alle sectoren zien we dat steeds minder bedrijven actief zijn, die wel steeds groter worden. Het aantal overnames rijst de laatste jaren de pan uit. Tegelijkertijd daalt het aantal nieuwkomers in sectoren die de gevestigde spelers uitdagen. Tel daarbij op dat de winstmarges van die grote bedrijven een veelvoud zijn van die van twintig jaar geleden en er moet wel sprake zijn van marktmacht.'' Volgens de onderzoekers zit de grootste pijn in de loonongelijkheid. "Het hogere management krijgt vaak een deel van de bedrijfswinst uitbetaald, terwijl de 'gewone' werknemers het van loongroei moeten hebben. De winsten groeien dus hard, maar in veel westerse landen stagneren de lonen. Ook in Nederland zou er ruimte voor loongroei moeten zijn, maar als een steeds kleinere groep bedrijven meer macht krijgt, dan hebben vakbonden het moeilijk.'' De grote multinationals krijgen ook politiek steeds meer in de melk te brokkelen. "Overheden doen van alles om die grote bedrijven naar zich toe te trekken. Dat is van alle tijden. Maar als alle overheden dat doen, krijg je een race naar de bodem waarbij de bedrijven de lachende derde zijn."