\n\n

Economen leggen het nog één keer uit: Zuid-Europa helpen is gewoon eigenbelang

Economie
door Jeannette Krasvrijdag, 17 juli 2020 om 11:55
anp 416568921
Nederland lijkt vooralsnog dwars te blijven liggen in de EU als het gaat over het noodpakket voor Zuid-Europa. Ook vandaag wordt er tijdens een nieuwe top geen akkoord verwacht. Eerst moet dat huishoudboekje van die spilzieke Italianen en Spanjaarden maar eens op orde, klinkt het streng. Dat, terwijl ons land zonder de muntunie nooit zo had kunnen floreren.
Politiek econoom Alexandre Afonso zegt in de Correspondent: "Regeringen in noordelijke landen hebben het verhaal verkocht aan hun kiezers dat ze virtuoos zijn en een soort morele superioriteit hebben. Terwijl zuidelijke landen te veel uitgeven, en lui zijn." Dat heeft volgens de econoom weinig met de realiteit te maken. "Kijk naar de cijfers. In Zuid-Europa werken mensen meer uren per week dan in Nederland, of in Denemarken. Politici weten dat. Maar kiezers hebben geen idee wat er gebeurt in de politieke economie van andere landen."
Mathieu Segers, hoogleraar eigentijdse Europese geschiedenis aan de universiteit van Maastricht, verklaart in de Groene Amsterdammer: "Zalm heeft destijds de discussie over de EU gemarginaliseerd tot een begrotingskwestie: een strijd tussen nettobetalers en netto-ontvangers. Er is geen land in Europa waar men politiek zo graag versmald ziet tot bedrijfseconomie als Nederland. Dit beeld werkt al jaren door, zonder noemenswaardig tegengeluid. De hele Europese integratie samengevat als een kasboek."
FantasieIn het FD pleit Perotti voor meer bescheidenheid. "Het debat in Nederland wordt gevoerd op basis van de fantasie dat als we niets doen voor de zuidelijke landen in zwaar weer, alles in Nederland doorgaat zoals normaal. Maar dat is niet zo. Het eigenbelang is enorm."
Hoogleraar Mathieu Segers vult aan: "Nederland heeft bovenmatig profijt van de interne markt. Het is niet alleen prima aan de kiezers uit te leggen dat die interne markt niet gratis is, het is een politieke verantwoordelijkheid in Nederlands belang."
Volgens Perotti is de geldstroom die van zuid naar noord gaat minstens even groot als andersom. "Nederlandse politici waarschuwen voor een “transferunie” van noord naar zuid, maar negeren dat deze al sinds de invoering van de euro bestaat. Maar dan van zuid naar noord."
ConcurrentiepositieDeze geldstroom is echter veel minder goed zichtbaar en vergt enig begrip van economie. De Groene legt uit: "Achteraf bezien heeft de euro ontzettend goed uitgepakt voor de noordelijke landen en een stuk minder voor het zuiden. Wanneer je als land dankzij je sterke concurrentiepositie veel exporteert – lees: Duitsland en Nederland – leidt dit onoverkomelijk tot een waardestijging van je munt; men heeft immers guldens nodig om in Nederland producten te kopen. Landen die minder exporteerden – zuidelijke landen – hadden een goedkopere munt omdat de vraag hiernaar simpelweg lager was. Maar toen de euro bij aanvang de gemiddelde waarde kreeg van al deze munten samen had Nederland ineens een relatief goedkope munt – wat de sterke concurrentiepositie nog een steun in de rug gaf – en kreeg Italië een relatief dure munt, wat het concurrentievermogen van Italiaanse ondernemers verder ondergroef; een essentiële verklaring voor het gegeven dat de Italiaanse economie al jaren amper groeit."
Het gevolg? Sinds de start van de euro groeide het verschil in binnenlands product per persoon in Italië en Duitsland van twintig naar veertig procent, klinkt het.
Eigen belangPerotti vindt dan ook dat een steunpakket niets met solidariteit te maken heeft. "Als er een continue stroom ‘onzichtbare transfers’ de ene kant op gaat, is het legitiem dat andersom wat terugstroomt. Dat is geen liefdadigheid, maar wederkerigheid".
De interne markt levert de Nederlander gemiddeld 4.891 euro per jaar op en een Spanjaard en Italiaan respectievelijk maar 1.382 en 1.350 euro, zei Gert-Jan Koopman, directeur-generaal voor de EU-begroting van de Europese Commissie, in de Volkskrant.
Nederland is een van de grootste profiteurs van de ondergewaardeerde euro én de interne markt, klinkt het nog. Terecht dus dat Zuid-Europa schoon genoeg heeft van het betweterige, wijzende vingertje van Nederland.