De coronacrisis en de vele steunpakketten hebben Nederland met een flinke schuldenberg opgezadeld, en die zal na de crisis wel weer moeten worden afgebouwd. De Nederlandsche Bank (DNB) waarschuwt daarom dat het nieuwe kabinet moet voorkomen dat de overheidsfinanciën "structureel uit het lood slaan" en het moet zorgen dat de staatsschuld afgezet tegen de omvang van de economie niet verder oploopt.
Bij de presentatie van zijn jaarverslag liet DNB er maandag geen misverstanden over bestaan: zolang de pandemie nog niet onder controle is, blijft overheidssteun noodzakelijk om huishoudens en bedrijven te helpen om de zware periode te overbruggen. En ook direct daarna zal het economisch herstel nog voorrang hebben op het terugbrengen van het overheidstekort.
Maar tegelijk moet ook nagedacht worden over hoe we weer afkomen van de flink opgelopen schuldenlast. Dat betekent onder meer dat Den Haag de overheidsuitgaven momenteel niet structureel zou moeten opvoeren. DNB becijferde eind vorig jaar al dat de Nederlandse overheidsschuld in 2021 waarschijnlijk gaat oplopen tot boven de Europese norm van 60 procent. De situatie is extra complex omdat banken, bedrijven en overheid door allerlei coronagarantieregelingen veel sterker met elkaar verweven zijn geraakt.
Buffers
De regels voor de buffers van banken zullen straks ook weer terug moeten naar hoe ze eruit zagen voor de coronacrisis. De tijdelijke versoepelingen waartoe toezichthouders in de eerste weken van de crisis hebben besloten, stelden banken in staat de kredietkraan open te houden. Maar ze moeten niet leiden tot permanente uitholling van de buffers, aldus DNB.
Afbouwen van de schuldenberg strekt zich eveneens uit tot centrale banken. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft door zijn omvangrijke steunbeleid inmiddels bijna een derde van de totale Europese overheidsschuld op zijn balans staan. Daarom zou het nodig zijn tijdig na te denken over een "geleidelijke exitstrategie". Een abrupte afbouw van de steun ligt niet voor de hand, te meer omdat er volgens DNB geen aanwijzingen zijn voor een snel toenemende inflatie.
Omdat de ECB maandelijks miljarden in de economie pompt door het opkopen van obligaties, voelt DNB de crisis ook in de eigen jaarresultaten. De nationale centrale bank moest afgelopen jaar veel geld opzijzetten vanwege het risico dat de vele door de ECB opgekochte obligaties later met verlies van de hand worden gedaan. Daardoor kelderde de winst en daarmee de dividenduitkering aan de Nederlandse staat vorig jaar tot 15 miljoen euro. In 2019 was de winst mede door een vrijval van eerdere voorzieningen nog flink toegenomen, tot bijna 1,2 miljard euro. DNB houdt er rekening mee dat het eigen resultaat over 2021 en in komende jaren opnieuw laag zal uitpakken. Ook verliesjaren worden niet uitgesloten.