Half Europa en de hele Nederlandse politiek zijn in de ban van de 3%. 'Van Brussel' mag het
tekort op de begroting niet hoger uitpakken dan 3%, want anders gaat ons land op termijn ten onder en zal het meteen al te maken krijgen met strenge straffen van Europa. Maar waar komt dat criterium van 3% eigenlijk vandaan? De Frankfurter Allgemeine zocht het uit en kwam terecht in een bureau gevestigd in het Louvre in 1981. In het Louvre, het gebouw waar ook het gelijknamig museum is gehuisvest, had het Franse ministerie van Financiën destijds een aantal kantoren en in één daarvan zat de jonge ambtenaar Guy Abeille. Op zijn bureau was een vraag van de minister terecht gekomen. Die vroeg om een helder criterium om de overheidsuitgaven te beteugelen. Francois Mitterand was net aan het bewind en de uitgaven gingen stormachtig omhoog. Inmiddels was het tekort al opgelopen tot boven de 2 procent van het Bruto Nationaal Product (BNP). Dat kon zo niet doorgaan, vond ook Mitterand, maar het kostte hem moeite om alle eisen van vakbonden en belangengroepen het hoofd te bieden. Wat hij nodig had was een ferme grens, een criterium. En ambtenaren werd gevraagd mee te denken. Abeille en zijn collega's bedachten dat het misschien goed zou zijn dat criterium te zoeken in een percentage van het nationaal inkomen. Ze kwamen op 3 procent uit, niet op basis van een berekening, maar omdat het tekort al over de 2 procent lag en 3 dus een mooie buffer zou zijn: tot hier toe en niet verder. Voor Mitterand werkte het prima. Dus toen in 1992 bij het schrijven van de tekst van het Verdrag van Maastricht behoefte was aan een criterium voor het tekort kwamen de Fransen met hun 3 procent. De andere landen namen het over, zonder dat er een steekhoudende redenering was waarom het percentage 3 procent was en geen 2 of 4. Guy Abeille leeft nog en de Frankfurter sprak met hem. Hij is nog altijd beduusd dat zijn toevallige criterium van 3 procent zo'n school heeft kunnen maken