De vraag naar elektriciteit stijgt harder dan het aanbod uit hernieuwbare bronnen als windmolens of zonneparken, waardoor kolencentrales en andere vervuilende centrales harder moeten draaien. Daardoor dreigt de CO2-uitstoot van de elektriciteitssector tot recordhoogte te stijgen, waarschuwt het Internationaal Energie Agentschap (IEA).
Dat bedrijven en huishoudens meer energie nodig hebben, komt door het economisch herstel na de klap van de coronacrisis. In 2020 daalde het elektriciteitsverbruik met 1 procent. Voor dit jaar verwacht IEA dat de wereld behoefte heeft aan 5 procent meer stroom dan vorig jaar. In 2022 stijgt de vraag vermoedelijk met nog eens 4 procent.
Hoewel de hoeveelheid elektriciteit uit zonnepanelen, windmolens en waterkrachtcentrales dit en komend jaar fors toeneemt, zal dit niet genoeg zijn om de toegenomen vraag helemaal op te vangen. Daardoor zal energie die wordt opgewekt door fossiele brandstoffen als kolen en gas dit jaar 45 procent van de extra vraag moeten opvangen. Volgend jaar zal dat 40 procent zijn.
De elektriciteitssector stoot daardoor naar verwachting in 2021 en 2022 respectievelijk 3,5 procent en 2,5 procent meer CO2 uit. Als gevolg daarvan bereikt de uitstoot van het broeikasgas door elektriciteitscentrales in 2022 een nieuwe piek, schrijft het agentschap in zijn halfjaarlijks rapport over de elektriciteitsmarkt.
"De groei van hernieuwbare energie is indrukwekkend, maar het is nog altijd niet genoeg om medio deze eeuw netto nul uitstoot te bereiken", verklaart Keisuke Sadamori, hoofd energiemarkten en veiligheid bij het IEA. "Om een duurzame koers te varen, moeten we de investeringen in technologie voor schone energie gigantisch opvoeren."
Het IEA wijst erop dat slechts in twee jaren het aanbod hernieuwbare elektriciteit harder steeg dan de vraag naar energie. Dit gebeurde in 2019 en 2020. Dat kwam vooral doordat de vraag daalde of slechts heel beperkt groeide in die jaren.