\n\n

Terug naar krap hotelkamertje met bloemetjesbehang

Economie
door Monique Smitsvrijdag, 09 juli 2010 om 00:00
welingelichtekringen header 1
Wie bij een bezoek aan Parijs de voorkeur geeft aan het huren van een appartement of studio in plaats van een kleine en in verhouding dure hotelkamer, zal binnenkort toch moeten uitwijken naar het laatste. Voor bezitters van een pied-à-terre in de Franse hoofdstad, die hun optrekje aan toeristen verhuren komt een einde aan deze lucratieve inkomsten. Huiseigenaren die hun appartement voor korter dan een jaar verhuren overtreden de Franse wet. Buren die genoeg hadden van steeds maar weer andere mensen boven of onder zich, hebben hun beklag gedaan bij de gemeente. Een aantal huizenbezitters heeft al een schriftelijke waarschuwing van de burgemeester van Parijs, Bertrand Delanoë, in de brievenbus gehad. Hij wil het tekort aan betaalbare woningen in het centrum aanpakken. Overtreding van de wet kan een boete opleveren tot 25.000 euro. Hoewel slechts vijf ambtenaren de verhurende huiseigenaren moeten opsporen en niemand precies weet wat de maatregelen inhouden, zit bij verhuurders de schrik er toch goed in. Een aantal heeft zijn appartement al van verhuursites gehaald, en verhuurbedrijven hebben zich verenigd om hun onderneming te redden. Hoeveel van de 1,3 miljoen Parijse woningen voor korte tijd worden verhuurd is onbekend. Geschat wordt dat het er tienduizenden zijn, waarvan een aanzienlijk deel in handen is van Amerikanen, Britten en Italianen. Behalve dat zij hun optrekje gebruiken als vakantiewoning, is het ook een belegging die bepaald geen windeieren legt. Willen huiseigenaren hun appartement voor korte termijn verhuren, dan zijn ze voortaan verplicht het te herclassificeren als commercieel verhuurobject. Daarvoor is een vergunning nodig, die waarschijnlijk nooit zal worden afgegeven. Zonder die vergunning is  het niet alleen afgelopen met de korte termijn verhuur maar ook met het gevoel dat toeristen krijgen als ze in een Parijs appartement kunnen bivakkeren: je even Parijzenaar wanen.
Bron(nen): The New York Times