\n\n

Wat vinden de Amerikanen zelf eigenlijk van TTIP?

Economie
door Jeannette Kraszaterdag, 11 juli 2015 om 17:52
welingelichtekringen header 1
TTIP, het trans-Atlantisch vrijhandelsverdrag, waarover momenteel tussen de VS en de EU wordt onderhandeld, stuit in Europa op veel weerstand. Maar wat vinden de Amerikanen er eigenlijk zelf van? Daarover schrijft . Een van de belangrijkste kritiekpunten in Europa is dat Amerika onze normen met betrekking tot voedselveiligheid aan de laars lapt, zodat zwaar genetisch gemanipuleerd voedsel en in chloor gewassen kippen op onze markten terechtkomen. Ook zijn critici wantrouwig, omdat alle gesprekken over het verdrag achter gesloten deuren plaatsvinden. Maar het meest wordt het investeringsverdrag ISDS gehekeld. Woensdag stemde het Europees parlement voor de arbitrageclausule, die multinationals in staat stelt om buiten de rechtbank om overheden aan te klagen als investeringen door veranderende wet- en regelgeving minder waard worden. De angst is dat er een Amerikaanse claimcultuur ontstaat. Maar niet alleen Europa is kritisch, ook veel Amerikanen staan niet te springen om het verdrag te sluiten. Ze denken dat het vooral veel banen zal kosten in plaats van opleveren. Bovendien vrezen critici in de VS net zo goed dat door het ISDS-verdrag de grote multinationals miljoenen zullen claimen van hun overheid, en dus de belastingbetaler. Verder maken ze zich zorgen over de energieprijzen. Ze zijn bang dat het schaliegas zijn weg zal vinden naar Europa en dat daardoor de energieprijzen in de VS zullen stijgen. Van onze zorg over de chloorkip begrijpen ze niets. We wassen onze sla immers wél in chloor en maken ons niet druk over de antibiotica waar de kippen vol mee zitten. TTIP betekent Transatlantic Trade and Investment Partnerschip. Het verdrag zorgt ervoor dat de handelsbarrières tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten worden afgebroken, wet- en regelgeving gelijk wordt getrokken en import- en exporttarieven verdwijnen. Dit zou leiden tot meer economische groei en meer banen.
Bron(nen): NU.nl