Libanon is financieel ingestort. De munt van het land verloor in drie jaar tijd 95 procent aan waarde. Driekwart van de inwoners leeft onder de armoedegrens. Ze kunnen niet bij hun spaargeld en dus plegen ze bankovervallen.
Volgens de Wereldbank kampt Libanon met een van de ergste financiële crises ter wereld in 150 jaar. De Libanezen, van wie velen het land ontvluchten, mogen maar een paar honderd euro per maand van hun rekening halen, veel te weinig om van rond te komen. Om toch bij hun spaargeld te kunnen, kiezen sommigen ervoor een bank te overvallen. De banken zijn daarom uit veiligheidsoverwegingen ook een tijd gesloten geweest.
"We sterven hier een langzame dood. Het is een catastrofe. Ik weet niet of we al in de hel leven of daar bijna zijn aangekomen", zegt Hassan Moughnieh, voorzitter van de vereniging van spaarders, met 80.000 leden,
tegen de NOS. "Er is niets meer in Libanon. Ons geld is door de corrupte elite gestolen, we zijn het enige land ter wereld zonder elektriciteit. We hebben geen water, slecht onderwijs en slechte gezondheidszorg. We hebben niets."
Hij begrijpt de bankovervallers wel. "Als je vreedzaam de bank binnenloopt en om je geld vraagt, dan kan je ernaar fluiten. Kom je even later gewapend terug, dan ontdek je dat ze het geld toch kunnen geven. Het is zeer spijtig, maar dat is de situatie hier."