In het sprookje van het kabinet
wonen dementerende
ouderen zo lang mogelijk fijn thuis, liefdevol verzorgd door nabije familie en vrienden. De werkelijkheid is anders: vier op de tien thuiswonende dementerenden heeft te maken met een vorm van vrijheidsbeperking. Bijna tachtig procent ontving 'onvrijwillige zorg.' En vooral familie blijkt met harde hand te zorgen. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit Maastricht na een studie onder bijna duizend thuiswonende dementerenden. Jan Hamers, onderzoeker en hoogleraar ouderenzorg in Maastricht denkt dat het werkelijke aantal nog veel hoger ligt. 'We hebben alleen gekeken naar mensen die onder toezicht staan van zogenoemde casemanagers', zegt hij in . De dementerenden krijgen gedwongen of stiekem medicatie of voedsel toegediend, worden gedwongen onder de douche geplaatst of in huis opgesloten. Ook is er een kleine groep die echt te maken krijgt met fysieke beperkingen. Ze worden met tafelbladen klemgezet, hebben bedhekken of worden in bed of op de stoel vastgebonden. 'Dan kun je gerust de vraag stellen: kan zo iemand nog wel thuis wonen?', zegt Hamers. 'Wat voor leven heb je dan?' Ouderen die alleen wonen, lopen een hoger risico om vastgebonden of opgesloten te worden, zo blijkt uit de studie. Bovendien is er een rechtstreeks verband tussen de belasting van de mantelzorger en de hoeveelheid dwang. Die dwang wordt in de meeste gevallen uitgevoerd door familieleden, niet door professionele verzorgers. Omdat de overheid ouderen langer laat thuis wonen, vreest de hoogleraar een toename van vrijheidsbeperking in de thuissituatie. Hij vindt dan ook dat er haast gemaakt moet worden met regelgeving voor zorg thuis. 'Anders blijven we in Nederland maar wat aanhannesen.'