Het treft niet alleen mensen, over de hele wereld lijden
dieren in toenemende mate aan zwaarlijvigheid. Dierenartsen stellen met schrik vast dat dieren in rap tempo veel te dik worden. Ze behandelen pony’s die door de hoeven zakken, vette vissen die worden overvoerd en zien schildpadden die zo dik zijn dat ze niet meer in hun schild passen. Talloze vogels kampen met overgewicht en honden worden op
dieet gezet of krijgen zelfs liposuctie als hun overgewicht een bedreiging voor hun rug of heupen wordt. In dierentuinen moeten beesten als flamingo’s, papegaaien en gorilla’s gaan lijnen. Maar biologen hebben ontdekt dat ook in de
natuur wilde dieren aan overgewicht lijden. Marmotten in de Rocky Mountains, ratten in het Noordoosten van de VS en blauwe walvissen voor de kust van Californië worden dikker en dikker. We nemen altijd aan dat dieren eten tot ze vol zitten en dan stoppen, maar het blijkt dat –als ze de kans krijgen- ze zich te buiten gaan. Als er ongelimiteerd voedsel voorhanden is, eten
huisdieren 9 tot 12 maaltijden per dag. Bij mensen wordt gezegd: eet minder, beweeg meer en toon wat wilskracht. Maar dierenartsen zien corpulentie niet als de ziekte van het individu maar van hun omgeving. Naast overvloed aan eten zijn er zijn namelijk milieufactoren die –wilde- dieren dik maken, zoals de blootstelling aan licht en de bacteriën in hun darmen. Verbazingwekkend genoeg heeft ook hun geestesgesteldheid invloed; zo eet een eland minder als er dreiging van een wolf in de buurt is. Voor dieren is hun gewicht een dynamisch proces. Ze komen aan en vallen af. Ze doen dingen die bij mensen een ‘afwijking’ is; ze eten stiekem, 's nachts, of hebben vreetbuien. Voor dieren is het strategie om door tijden van schaarste heen te komen. Het bestuderen hiervan kan inzicht bieden in dergelijk gedrag bij mensen. Maar duidelijk is dat geen dier is toegerust om een bord eten voor de neus te krijgen. Ze moeten rennen, graven, vechten om aan een maal te komen. Of honger hebben. Dat gold ooit ook voor mensen; dat eetgedrag zit in onze genen, maar onze omgeving is er een van totale overvloed.