Meer publiek bewustzijn over
autisme vergroot de kans op een vroege
diagnose en interventie. Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat dit vaker het geval is bij jongens dan bij meisjes. Voor elke vier jongens die de diagnose autisme krijgen, wordt slechts één meisje gevonden met de aandoening. Uit een studie van het Kennedy Krieger Institute in Baltimore blijkt dat meisjes de diagnose autisme in het algemeen op een latere leeftijd krijgen dan jongens, misschien omdat zij andere en minder ernstige symptomen vertonen. De onderzoekers presenteren hun resultaten tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Pediatric Academic Societies in San Diego. De studie is gebaseerd op gegevens van het Institute's Interactive Autism Network, een online register van bijna 50.000 individuen met autisme en hun families. In het register was de leeftijd waarop de diagnose voor het eerst gesteld werd bekend voor 9.932 kinderen en 5.103 kinderen vulden de Social Responsiveness Scale in, die de aanwezigheid en de ernst van de sociale beperkingen identificeert. De onderzoekers vonden dat meisjes met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, een autisme diagnose die van invloed is op vele basisfuncties, voor het eerst werden gediagnosticeerd op een gemiddelde leeftijd van 4 jaar oud, in vergelijking met 3,8 jaar voor jongens. Meisjes met het syndroom van Asperger, een minder ernstig type op het autismespectrum dat de taal en de gedragsontwikkeling beïnvloedt, werden ook later gediagnosticeerd dan jongens. Meisjes met Asperger werden gediagnosticeerd op een gemiddelde leeftijd van 7,6 jaar in vergelijking met 7,1 jaar voor jongens. 'Dit is een Catch-22,' legt Dr. Alycia Halladay, hoofd wetenschap bij de Autism Science Foundation, uit aan . 'Meer jongens krijgen de diagnose, dus worden meer jongens opgenomen in wetenschappelijk onderzoek, worden meer interventies ontwikkeld gebaseerd op dat onderzoek en gaan veel interventies verder met jongens. Er is wel al een toegenomen bewustzijn van de behoeften van meisjes en de noodzaak om specifieke interventies te ontwikkelen voor meisjes die aangepast zijn aan hun geslacht." Halladay, die niet deelnam aan het onderzoek, zegt dat dit betekent dat onderzoekers moeten zoeken naar manieren om interventies te ontwikkelen die meer geschikt zijn voor meisjes en hun de meeste kans geven op een bloeiende ontwikkeling. De onderzoekers vonden ook dat sommige autisme symptomen vaker voorkomen bij meisjes dan bij jongens. Meisjes hadden meer kans om te worstelen met sociale cognities of de mogelijkheid om sociale signalen te interpreteren. Jongens hadden anderzijds meer kans om deel te nemen aan repetitief gedrag, zoals met de handen klapperen, en ze hadden meer kans om hyper-gerichte en beperkende interesses te hebben. Jongens in de leeftijd van 10 tot 15 hadden meer moeite met de mogelijkheid om sociale signalen en taal te herkennen. Dr. Paul Lipkin, de auteur van de studie en directeur van het Interactive Autism Network at Kennedy Krieger, stelt dat het onderzoek suggereert dat sommige meisjes die profijt zouden hebben van de diagnose ze niet krijgen. "We moeten bepalen of de minder herkenbare symptomen van meisjes niet alleen leiden tot een uitgestelde diagnose, maar ook tot een onder-identificatie van de conditie," zei hij in een persbericht. De data geven wel aan dat er een toegenomen proportie is van meisjes die de diagnose autisme kregen tussen 2010 en 2013 in vergelijking met 2006 tot 2009. De onderzoekers zijn van mening dat de toename in diagnoses bij meisjes het gevolg is van een groter publiek bewustzijn van de stoornis en zijn symptomen. "Het is echt pas het laatste jaar of anderhalf jaar dat onderzoekers begonnen zijn om op een andere manier naar autisme te kijken bij jongens en bij meisjes," zegt Halladay. "Dit zou kunnen betekenen dat meisjes andere interventies aangeboden kunnen krijgen als duidelijk wordt dat hun symptomen verschillen. Misschien hebben ze meer gender-specifieke interventies nodig."