Tuberculose is op te sporen in poep, maar nu nog vooral in echte medische centra met speciale apparatuur en dus lang niet overal. Dat kan snel veranderen, zegt het Nederlandse KNCV Tuberculosefonds.
Vooral in ontwikkelingslanden hebben ze nu nog het nakijken als het om opsporing via poep gaat. Via slijm kan het op aanzienlijk veel meer plaatsen in de wereld. Maar omdat kleine kinderen dat niet op commando kunnen ophoesten, moet het bij de allerjongsten met een slangetje worden afgenomen: gruwelijk vervelend en beangstigend. Het Tuberculosefonds heeft nu naar eigen zeggen een poeptest ontwikkeld die op veel meer plekken in de wereld kan worden toegepast.
Laborante Petra de Haas van het fonds presenteert de in Ethiopië en Indonesië uitgeteste vinding donderdag tijdens de '49th Union World Conference on Lung Health' in Den Haag. Overal waar een zogenoemde GeneXpert staat, en dat is op duizenden locaties, kun je er volgens een woordvoerster mee aan de slag. Het is een apparaat van zo'n 13.000 euro, dat nu gebruikt wordt om tbc aan te tonen in slijm dat in een bepaalde vloeistof is opgelost. Dit kan volgens de Nederlanders ook gewoon met poep.
Vaststelling
Volgens het fonds sterven er dagelijks nog zo’n 650 kinderen aan tuberculose, terwijl de ziekte eenvoudig te verhelpen is. Toch zien artsen en ook ouders er soms toch van af om bij de kleintjes slijm te vergaren met een slangetje uit neusholte of maag, áls de apparatuur daarvoor al aanwezig is. En daardoor wordt de ziekte vaak niet of in elk geval te laat vastgesteld.
Het fonds wil de nieuwe wijze van diagnose stellen op nog meer plaatsen in de wereld testen om zo de de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie aangepast te krijgen. Want hoewel er voor de poeptest eigenlijk weinig anders nodig is dan poep en genoemd apparaat, zal de methode pas echt overal worden toegepast als de aanbevelingen zijn veranderd.
Alleen in Indonesië zijn al meer dan vijfhonderd van de benodigde GeneXperts te vinden.