“Wiegendood bestaat in feite amper of niet. Het bestaat alleen maar omdat men niet grondig wil of dúrft te zoeken naar de oorzaak van het overlijden.” Dat zegt de baas van de dienst Gerechtelijke Geneeskunde van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Werner Jacobs. De 49-jarige professor onderzoekt als forensisch patholoog al ruim 20 jaar de lichamen van mensen die zijn overleden onder onduidelijke of verdachte omstandigheden. Jaarlijks bestudeert hij ook vijftien gevallen van wiegendood. Maar zo zegt Jacobs: “Op enkele uitzonderingen na kunnen we als wetsarts stellen dat wiegendood in feite amper of niet bestaat. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat de plotse en onverwachte dood van baby’s vroeger vaak als wiegendood bestempeld werd, terwijl er wel een doodsoorzaak gevonden had kunnen worden. In het ergste geval was er misschien zelfs een misdrijf mee gemoeid.” Van de vijftien kinderen die zogezegd aan wiegendood zijn overleden, zijn er gemiddeld drie door extern geweld om het leven gebracht, stelt de arts. "Daarnaast is ongeveer één op de drie wiegendoden vermoedelijk een accidentele ‘dooddrukking’ door de ouders: tijdens de slaap rolt de moeder of vader over het baby’tje en verstikt het zonder het te beseffen. Als ze wakker worden, stellen ze vast dat het kind niet meer ademt. In paniek leggen sommigen het dan weer in zijn wieg en pas dan bellen ze de hulpdiensten. Die treffen dan wel een dood kind in een wieg aan, maar van wiegendood in de wetenschappelijke betekenis is hier geen sprake. Dat zijn drama’s en géén criminele feiten. Maar het zijn ook geen natuurlijke overlijdens.” In 90 procent van de gevallen vindt Jacobs een doodsoorzaak. “Naast het overlijden door extern geweld en de dooddrukking door overligging, blijkt ruim 40 procent van de plotse en onverwachte overlijdens van baby’s achteraf verklaard te kunnen worden door natuurlijke doodsoorzaken, zoals longontsteking, of door verslikking in pap.”