Ministers struikelen over van alles. Over bonnetjes (Peper), dronken achter het stuur zitten (Smallenbroek), de Schipholbrand (Donner), Rutger Castricum (Vogelaar) of de gekozen burgemeester (De Graaf). Als
Plasterk het veld had moeten ruimen was dat een novum geweest: een minister die over zijn eigen media-geilheid zou uitglijden. In de berichtgeving over de Plasterk-affaire ging het vaker over optredens in Nieuwsuur en Pauw & Witteman dan over zijn
optreden in de Kamer.