\n\n

De platheid regeert

Mootz
door Dirk Jan van Baarmaandag, 28 januari 2013 om 16:44
welingelichtekringen header 1
Tegelijkertijd is de moderne mens onzeker. Wie durft nog zichzelf te zijn? We kletsen elkaar na, houden van dezelfde muziek, dragen identieke kleren, nemen hetzelfde kapsel, internetten ons allemaal te pletter, gamen samen onze hersenen dood, sms’en gezellig allemaal onze communicatieve vaardigheden kapot, facebooken onze identiteit uit ons lijf, kijken naar dezelfde televisieprogramma’s, hebben dezelfde ideeën... Nou ja, ideeën. Het is correcter te zeggen dat niemand nog ideeën heeft. We zijn in de ban van de gedachteloosheid geraakt zonder het zelf te beseffen. Hoe dan ook: we zijn inwisselbaar geworden. Klonen van elkaar. We zijn onze zelfverzekerdheid van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw verloren. Niemand is overtuigd van zijn eigen kracht. We geven ons over aan allerlei invloeden die voor ons bepalen hoe het wel of niet moet. Bizar. Het gemis aan authenticiteit wordt vervolgens aangevuld met een overdaad aan het alledaagse. Als we niet meer aan onze innerlijkheid durven te werken, dan sluiten we toch de platheid in de armen waarmee de markteconomie ons elke minuut van de dag om de oren slaat? Ik koop, dus ik ben. Onlangs las ik een nieuwe uitgave van de van Aristoteles. In het eerste ‘boek’ behandelt hij het huishouden. Het is de kern van de – de stadstaat. Aristoteles onderzoekt de bezitsvorming en stelt vast dat geld en handel met de nodige omzichtigheid moeten worden bekeken. Ze werken namelijk overvloed in de hand. Bandeloosheid. De verlangens naar geld en bezit wordt grenzeloos zodra we van ons natuurlijke patroon verwijderd raken. Dat natuurlijke patroon is het doel van de : het ‘goede leven’. Het individuele leven behoort nu eenmaal direct verbonden te zijn met een gemeenschappelijk leven. Algemeen belang. Zodra sprake is van meer bezit dan hiervoor nodig is zal de onherroepelijk ontaarden. Dan raken we de maat kwijt. De maat zijn we inderdaad kwijt geraakt. Aristoteles had dit voorzien. Ons natuurlijke patroon en onze morele maat zijn al lang niet meer aan elkaar gerelateerd. Het credo van de markteconomie is immers: groei! Economische groei, welteverstaan. Geen innerlijke groei. Het is de grenzeloosheid van het kapitalistische verlangen dat ons natuurlijke patroon is geworden. De morele maat kunnen we alleen revitaliseren als we in staat zijn om het natuurlijke patroon te cultiveren. Het bos moet worden opgeruimd. Zagen. Knippen. Snoeien. We zijn derhalve genoodzaakt om het kapitalisme te beteugelen en langzaam maar zeker in de maat te brengen waarmee we een natuurlijk patroon kunnen vormen. Het is niet nodig het kapitalisme hierbij aan de kant te schuiven, noch moeten we in de valkuil trappen van de klassieke socialistische en communistische illusies. Het juiste midden kunnen we alleen bereiken aan de hand van ons gezonde verstand. En dat is waarop Aristoteles ons al meer dan tweeduizend jaar geleden heeft geattendeerd...  
Het volk heeft een stem gekregen. We kunnen zeggen en doen wat we willen. Schreeuwen. Roepen. Schrijven. Slaan. Als we het maar kwijt zijn. Standvastig. We zijn geëmancipeerd en hebben ons bevrijd van de kerk en allerlei andere beknellende verbanden. Heerlijk.