‘Brixit’ dichterbij dan ‘Grexit’ Het bureau van de Europese Commissie in Groot-Brittannië heeft er bijna een dagtaak aan. Uitleggen, dat de ‘schandaalverhalen’, die dagelijks in de Britse roddelpers over Europa worden gepubliceerd, op onzin berusten. Het gaat dan niet alleen over de ‘geheime plannen’ van Brussel om van Europa een ‘Superstaat’ te maken, of dat er een ‘Europese belasting’ komt. Het gaat ook om kleinere snode ingrepen in de Britse samenleving, zoals: ‘Kapsters mogen geen hoge hakken meer dragen’, ‘Pinokkio verboden op lagere scholen’, ‘oude jampotten mogen niet worden herbruikt’, en ‘mosselen, die over meer dan 50 kilometer worden vervoerd, hebben recht op rusttijd’. Geduldig leggen de vertegenwoordigers van de Europese Commissie op hun site uit dat dit alles klinkklare onzin is. ‘Euromyths’, heten ze (
hier te lezen) Dat neemt natuurlijk allemaal niet weg, dat de Britten niet veel op hebben met de Europese Unie. Sterker nog, dat een vertrek van Groot-Brittannië uit de
EU niet denkbeeldig is. Dat een
‘Brixit’ in feite dichterbij is dan de veelbesproken
‘Grexit’.
Referendum Groot-Brittannië heeft nooit staan trappelen bij de Europese samenwerking. Bij de oprichting van de (voorlopers van de) EU bleven ze trots achter op hun eiland. Als overwinnaars wilden ze geen deel zijn van de verzoening op het kapot gevochten continent Vooral uit economische motieven zijn ze uiteindelijk bijgedraaid. Maar nooit van harte. En de aanslepende eurocrisis, mogelijk beantwoord met een verdergaande integratie van de zeventien landen in de Eurozone, heeft het anti-Europa sentiment in het Verenigde Koninkrijk versterkt. De Conservatieve Partij van premier David Cameron speelt ernstig met de gedachte om het wel of niet blijven in de EU in een referendum aan de bevolking voor te leggen. Deze Britse houding zal zeker van invloed zijn op de besprekingen over het budget van de Europese Unie voor de komende zeven jaar. Eind deze maand wordt daarover beslist op een Eurotop. In navolging van Margaret Thatcher (‘I want my money back’) dreigt Cameron een veto over dat beraad uit te spreken als er geen betere deal voor de Britten uitkomt. De Britse regering wil dat Europa zijn uitgaven terugschroeft en dat tegelijkertijd Groot-Brittannië zijn door Thatcher bevochten ‘rebate’ houdt. (Voor deze lijn van onderhandelen heeft Cameron tot nu toe een bloedverwant gevonden in premier Mark Rutte. Al gaat het hem uiteraard alleen om het Nederlandse belang in deze.)
Dieper Maar het zou te makkelijk zijn om de Britse houding alleen te verklaren als onderdeel van de onderhandelingsstrategie bij het begrotingsdebat. De wrevel zit natuurlijk veel dieper. De vergadertafels van Westminster liggen vol met studies over de vraag hoe een andere relatie van het VK met de EU eruit zou kunnen zien. En dan wordt er vooral gekeken naar de relatie, die Noorwegen en Zwitserland met de Europese Unie onderhouden. Beide landen doen mee aan de interne markt en het Schengen-verdrag over vrij reizen in Europa. (Groot-Britannië doet daar trouwens niet aan mee.) Het idee is natuurlijk: Wel de lusten van Europa, maar niet de lasten, zoals bijvoorbeeld het nog altijd dure gemeenschappelijke landbouwbeleid. Hoe die discussie zich verder zal ontwikkelen valt niet te voorspellen. Feit is dat in Noorwegen gemor klinkt over het gebrek aan zeggenschap in Europa. Het land heeft driekwart van alle Europese regelgeving overgenomen, zonder dat het daarover meebesliste in Brussel.
Relevant Vraag is ook of de andere 26 EU-landen een Groot-Brittannië-buiten-de-EU nog wel alle handelsvoordelen van de interne markt willen gunnen. Iets meer dan de helft van de Britse uitvoer gaat naar het Europese continent en dat zou wel eens kunnen verschralen als de EU-douane straks de hand op houdt. Ook Londen als financieel centrum van Europa loopt gevaar. De eurocrisis zal er zeker toe leiden, dat in de 17 eurolanden voor banken en andere financiële instellingen straks dezelfde regels gelden. De financiële wereld zou dan wel eens kunnen besluiten het buitenbeentje Londen links (zo u wil, rechts) te laten liggen. Dat Groot-Brittannië bij een ‘Brixit’ aan relevantie op de wereldbol inboet is sowieso een serieus gevaar. Verwijzend naar Noorwegen en Zwitserland zei Commissievoorzitter José Barroso onlangs: ‘Ik denk dat Groot-Brittannië een grotere rol voor zichzelf ziet in de wereld dan deze kleine landen spelen’. Of deze argumenten volledig aan bod komen in een Brits referendum over EU-lidmaatschap is natuurlijk de vraag. Het blijft een eiland. Een eiland, dat zich lange tijd het centrum van de wereld waande. Dat die wereld allang niet meer dezelfde is en met rasse schreden verandert, blijft moeilijk te verkroppen. Is het niet een kwestie van: ‘To be or not to be?’
Paul Sneijder