\n\n
‘De Holocaustontkenning vindt eigenlijk altijd plaats in de context van aanzetten tot haat en is daarmee strafbaar,' zei Premier Mark Rutte. Kustaw Beseems vraagt zich in De Pers vraagt af of dat eigenlijk wel waar is. Want in Juni 2009 lanceerde Mark Rutte, toen fractievoorzitter voor de VVD in de Tweede Kamer, een plan om de vrijheid van meningsuiting te verruimen waardoor Holocaustontkenning zou worden toegestaan. Dat erkende Rutte ook. Maar ja, nu is Rutte premier Nederland kent geen aparte strafbaarstelling van Holocaustontkenning. Het wetsartikel dat hiertegen onder meer wordt ingezet is artikel 137c van het wetboek van strafrecht: wie zich in het openbaar opzettelijk beledigend uitlaat over een groep wegens – onder meer – ras, kan maximaal een jaar cel krijgen. Kort gezegd: het verbod op groepsbelediging. Nog in augustus veroordeelde het hof in Arnhem de Arabisch Europese Liga op grond van dit artikel. Die had een cartoon geplaatst waarop werd gesuggereerd dat joden valselijk hadden voorgewend dat in de Holocaust 6 miljoen joden werden vermoord.
Het artikel waarin aanzetten tot haat als zodanig strafbaar wordt gesteld en waarnaar Rutte verwijst is 137d. Holocaustontkenning kán hieronder vallen, maar zeker niet ‘eigenlijk altijd’. Rutte wordt enigszins gered doordat hij de woordjes ‘in de context’ gebruikt. Dat maakt zijn uitspraak wat vager en de drie wetsartikelen zijn sterk verwant.
Dit alles laat onverlet: de VVD-fractie wil zowel het verbod op groepsbelediging opheffen als dat op aanzetten tot haat, dan wel een uitzondering maken voor uitingen in het publiek debat. En eventueel zelfs het verbod op discriminatie. Holocaustontkenning wordt dan in de visie van de VVD toegestaan. De bewering is dus gedeeltelijk waar en zal waar worden als de VVD haar zin krijgt.
Bron(nen): De Pers