\n\n

VOORTEKENEN: wanneer gaat iemand door het lint?

Opinie
door Chantal Caesmaandag, 21 januari 2013 om 9:50
welingelichtekringen header 1
Hoe komt het dat mensen zo het spoor bijster kunnen zijn dat ze een school, een bioscoop of een winkelcentrum binnenlopen, willekeurige slachtoffers neerschieten en dat niemand dat ziet aankomen? Soms heeft de dader contact gehad met de GGZ, maar heeft men niet ingegrepen. Na een ernstig incident is het land dan weer wel in rep en roer: in de VS laait de discussie over vuurwapenbezit hoog op en ook in Nederland zijn enige 'psychisch labielen' hun wapenvergunning al kwijt geraakt. Maar is dat geen mosterd na de maaltijd? Eigenlijk zou je willen dat er een systeem is dat duidelijke waarschuwingssignalen herkent en op één of andere manier ingrijpt om dergelijke tragedies te voorkomen, toch? Als GGZ-medewerkers de signalen zouden herkennen en tijdig de politie zouden inschakelen of een gedwongen opname zouden regelen ... Tegenstanders zeggen dat dit de vertrouwensrelatie schaadt: als de psychiater de verlengarm van justitie wordt, neemt de risicovolle patiënt hem zeker niet in vertrouwen en dan wordt het pas echt link. Toch wil men in de VS die kant op: zowel vrijwillige als onvrijwillige opnames, en zelfs mensen die poliklinisch worden behandeld voor suïcidale gedachten, zouden gemeld moeten worden aan de autoriteiten. Dat is dan weer een behoorlijk grote groep van wie de meesten nooit een vlieg kwaad zullen doen. Een fundamenteel probleem met het zoeken naar voortekenen is dat het meer kunde is dan wetenschap. Mensen met ernstige psychiatrische stoornissen worden vaker agressief dan de doorsnee burger, maar plegen slechts 4% van het totaal aantal geweldsmisdrijven. Dat percentage is hoger (circa 20% in de VS) als het om massa- en seriemoordenaars gaat, maar de meeste massamoorden worden nog steeds gepleegd door een 'doorsnee' man wiens vrouw ervandoor gaat of die ontslagen of anderszins vernederd wordt en die in een crisis naar de - in de VS talrijk voorhanden zijnde - vuurwapens grijpt. De stereotype potentiële dader - jonge, sociaal geïsoleerde man, die er bizarre ideeën en gewoonten op nahoudt, waaronder schietspelletjes spelen uiteraard - komt volgens psychiaters vaak niet eens in aanmerking voor een diagnose. Misschien zijn er wel elementen van paranoia, vijandigheid of narcisme, maar daarmee voldoet hij nog lang niet aan de criteria van de DSM-5 voor een specifieke psychiatrische stoornis. Laat staan dat zo'n DSM-etiketje iets zou zeggen over het gevaar voor de samenleving. En zelfs al zou een psychiater over een 'zesde zintuig' beschikken om potentiële daders te identificeren, dan zou het nog moeilijk zijn om binnen het huidige bureaucratische systeem snel actie te ondernemen. In het beste geval kun je deze gruweldaden zien als een uitdaging om het hele systeem eens grondig onder de loep te nemen.  
Bron(nen): New York Times