Vijf maanden is het Oekraïense tegenoffensief nu bezig en het ziet er niet zo goed uit. Sommige analisten pleiten voor een radicaal andere strategie.
Valeri Zaloezjnyi , de hoogste militaire baas van Oekraïne, zei onlangs tegen The Economist dat de strijd is veranderd in 'positionele oorlogsvoering'. Wat inhoudt: "Statische en uitputtende gevechten, zoals in de Eerste Wereldoorlog, in tegenstelling tot de ’manoeuvreeroorlog’ van beweging en snelheid. Dit zal Rusland ten goede komen.”
Ook analisten Richard Haas, voormalige directeur van denktank Council on foreign relations en Charles Kupchan, vroeger onderdeel van de Obama-regering, spreken van een patstelling. De huidige strategie werkt niet. Het volledig verdrijven dan de Russen van Oekraïens grondgebied is strategisch onhaalbaar, vinden zij. Ook meer tanks, raketten of F16's gaan daar niets aan veranderen. Ondertussen is het verlies aan mensenlevens groot en de kosten voor materieel enorm, terwijl er nauwelijks terreinwinst wordt geboekt. Commandant Zaloezjnyi denkt ook over het tegenoffensief: "Er zal waarschijnlijk geen massale en prachtige doorbraak komen.”
Analisten pleiten voor een andere strategie: Oekraïne zou moeten stoppen met het offensief en gaan voor verdediging en wederopbouw van de 80 procent van het land dat ze nog bezitten.
De Amerikaanse denktank Institute for the study of war (ISW) ziet het nog somberder in. Als het Westen stopt met wapenleveringen zou Rusland de overhand krijgen. Er zijn juist meer wapens nodig. Dan zou Oekraïne mogelijk de huidige stand kunnen doorbreken.