\n\n

7 uitvindingen die groot zijn geworden door de Eerste Wereldoorlog

Samenleving
door Jeannette Krasmaandag, 14 april 2014 om 13:22
welingelichtekringen header 1
Maandverband Het toen nog kleine Kimberly-Clark ontwikkelde vlak voor de Eerste Wereldoorlog het materiaal Cellucotton. Het kostte maar de helft van gewoon katoen en was vijf keer zo absorberend. Het Amerikaanse leger en het Rode Kruis gebruikten het massaal als operatieverband. Maar tijdens de oorlog ontdekten verpleegsters dat het ook heel goed dienst deed als maandverband. Later bracht Kimberly-Clark het op de markt als Kotex (afkorting van Cotton Texture). Theezakjes In 1908 verkocht een Amerikaanse handelaar thee in kleine zakjes. Zijn klanten gooiden de zakjes onbedoeld direct in heet water en dat bleek heel handig. Het Duitse bedrijf Theekanne kopieerde het idee om de Duitse troepen in de oorlog van thee te voorzien. Het bedrijf noemde de zakjes ‘theebommen’. Het polshorloge Horloges waren voor de Eerste Wereldoorlog niet populair. Mannen die een kostbaar klokje hadden, stopten dat liever veilig aan een ketting in hun zak. Maar voor de soldaten en piloten in de oorlog was tijd erg belangrijk. Daarbij moesten ze hun handen vrij hebben om te vechten of te vliegen. Vanaf die tijd nam de verkoop van polshorloges een enorme vlucht. Vegetarische worst Konrad Adenauer, de eerste bondskanselier na de Tweede Wereldoorlog, is de uitvinder van de sojaworst. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog was hij burgemeester van Keulen. De Britse blokkade van Duitsland zorgde voor hongersnood in Keulen. Adenauer zocht alternatieven voor brood en vlees. Zijn sojaworst, ook wel vredesworst genoemd, werd een groot succes. De rits Al tientallen jaren voor de Eerste Wereldoorlog probeerden mensen een rits uit te vinden. De Zweedse Amerikaan Gideon Sundback was degene die hem perfectioneerde. Het Amerikaanse leger kon de rits in de oorlog goed gebruiken in uniformen en laarzen. Na de oorlog ging iedereen de rits gebruiken. Roestvrij staal De lopen van geweren vergingen langzaam door de hete kogels. Daarom vroeg het Britse leger aan Harry Brearly om een harder metaal voor wapens te ontwikkelen. Brearly experimenteerde met een combinatie van chroom en ijzer. Hij beschouwde het experiment als mislukt en gooide zijn probeersels weg. Later kwam hij erachter dat het afval niet roestte. Het werd tijdens de oorlog nog gebruikt in vliegtuigmotoren, maar werd pas echt bekend door roestvrij staal bestek. Zomertijd Het idee van de zomertijd was al eerder geopperd, maar werd pas tijdens de Eerste Wereldoorlog echt ingevoerd door de Duitsers. Er was in 1916 een acuut tekort aan steenkool. Om steenkool te sparen voor verwarming en verlichting werd op 30 april de tijd een uur vooruit gezet van elf uur naar twaalf uur. De Britten voerden drie weken later ook de zomertijd in. Bron: BBC