Er komen veiligheidsinspecties en waarschijnlijk een hoger minimumloon in de Bengaalse kledingindustrie. Dat schrijft Trouw. Een kleine verbetering waarvoor een grote ramp nodig was.
Het is een half jaar geleden dat kledingfabriek Rana Plaza in
Bangladesh instortte. Daarbij kwamen 1133 mensen om het leven. Het gebouw bestond uit zeven verdiepingen, waarvan er twee illegaal bovenop waren gebouwd.
De ramp zorgde voor veel discussie over de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie van Bangladesh. Honderd kledingbedrijven sloten een akkoord om met de Bengaalse overheid veiligheidsinspecties uit te voeren.
Hulporganisatie de Schone Kleren Campagne (SKC) vindt dat niet genoeg en voert deze week actie voor een hoger minimumloon. Nu is dat 28 euro per maand. Daarvoor werken naaisters zes dagen per week acht uur per dag exclusief overuren. Een leefbaar loon is volgens adviesbureau Berenschot 82 euro per maand.
Maar zowel fabrikanten in Bangladesh als kledingbedrijven uit het westen noemen dat bedrag een utopie. Toch lijkt het er nu op dat het minimumloon wel omhoog gaat. Een commissie van de Bengaalse overheid is daarover met werkgevers en vakbonden in overleg. Begin deze week zeiden fabrikanten tegen lokale journalisten dat ze verwachten dat het minimumloon wordt verhoogd naar 45 tot 55 euro per maand en dat het nieuwe loon vanaf volgend jaar wordt ingevoerd. Daar moeten kledingbedrijven dan wel aan mee willen betalen.