\n\n

Jalal staat op de dodenlijst: "Vrienden weigeren mijn uitnodigingen consequent. Ik moet buiten onder de bomen slapen"

Samenleving
door Jeannette Krasdonderdag, 14 april 2016 om 8:09
welingelichtekringen header 1
Malik Jalal staat op de dodenlijst van de geallieerden. De leider van het Vredescomité van Noord-Waziristan (NWPC), het grensgebied tussen Pakistan en Afghanistan, vertelt in The Independent hoe het is om doelwit te zijn. "Vrienden weigeren mijn uitnodigingen consequent. Ik moet buiten onder de bomen slapen om te voorkomen dat mijn familie eveneens gedood wordt". De mensenrechtenorganisatie 'Reprieve' haalde Malik Jalal naar het Verenigd Koninkrijk zodat hij met de autoriteiten kan praten om hem van de hitlist te halen. Volgens de organisatie vermoeden westerse inlichtingendiensten dat zijn vredescomité de taliban een toevluchtsoord verschaft terwijl het comité claimt enkel vrede te willen voor hun gemeenschap. Jalal vertelt: "Vier maal werden raketten op me afgevuurd. Ik mag me gelukkig prijzen dat ik nog leef." Zo sloeg een drone toe op 6 oktober 2010. "Mijn vriend Salim Khan nodigde me uit voor het diner. Ik belde met mijn gsm naar hem om mijn komst aan te kondigen. Net voor ik aankwam, sloeg een drone toe en doodde drie personen waaronder mijn neef Kaleem Ullah, een getrouwde man met kinderen. Geen enkel slachtoffer had ook maar iets met terrorisme te maken. Alle twijfels waren nu weg: ze wilden me ombrengen." "Mijn vrienden begonnen mijn uitnodigingen stelselmatig af te slaan uit angst dat een raket het diner tot een bloedbad zou herleiden," zegt Jalal. "Ik nam de gewoonte aan om onder een boom te slapen om mijn familie te vrijwaren. Op een avond werd ik gevolgd door mijn zoontje Hilal (toen zes jaar oud). Hij vertelde me dat hij bang was. Ik probeerde hem gerust te stellen door te beweren dat drones geen kinderen aanvallen. Hij weerlegde dit door te zeggen dat die raketten al vaak onschuldige kinderen hebben getroffen. Toen besefte ik dat we zo niet konden verder leven." Hij besloot naar Engeland te gaan in de hoop dat hij van de dodenlijst wordt gehaald.