Nederlandse kinderen die vastzitten in kampen in Syrië moeten daaruit worden gehaald en het kabinet moet zorgen voor hun emotionele en fysieke veiligheid en hun recht op ontwikkeling. Kinderombudsman Margrite Kalverboer roept verantwoordelijk minister Ferd Grapperhaus opnieuw op zich daartoe tot het uiterste in te spannen.
Kalverboer doet deze oproep in reactie op een veiligheidsanalyse met betrekking tot uitreizigers en hun minderjarige kinderen in kampen in Syrië, die het kabinet in december aan de Tweede Kamer aanbood. Het kabinet zet nu niet actief in op het terughalen van uitreizigers en hun minderjarige kinderen, maar op het voorkomen van uitreizen naar het strijdgebied. ,,Degenen die toch zijn afgereisd naar ISIS-gebied hebben willens en wetens de keuze gemaakt om zich aan te sluiten bij een terroristische groepering'', schrijft Grapperhaus in december aan de Tweede Kamer.
Kalverboer schrijft in een brief aan de minister: ,,De jonge kinderen in de kampen in Syrië zijn door de keuzes van hun ouders ernstig in hun ontwikkeling bedreigd en kunnen door hun ouders onvoldoende beschermd worden. Daarom verzoek ik u opnieuw om deze kinderen te beschermen.'' Ze wijst erop dat dat nodig is, zeker nu de winter is ingevallen en de situatie in Syrië verslechtert.
Erbarmelijke omstandigheden
Het kabinet voert als reden om de kinderen niet op te halen onder meer de veiligheidssituatie in de regio op en het ontbreken van diplomatieke betrekkingen. Kalverboer wijst erop dat bijvoorbeeld in België een rechter onlangs de regering maande kinderen terug te halen.
Na het uit elkaar vallen van het kalifaat zijn veel vrouwen van IS-strijders, veelal met hun kinderen, naar Koerdische kampen in Noord-Syrië gevlucht. Daar zitten ze vast in gevangenkampen, vaak onder erbarmelijke omstandigheden. In de opvangkampen verblijven zo'n 145 kinderen met een Nederlandse link.