De standaarden voor dierenwelzijn in de EU behoren tot de hoogste ter wereld, maar de minimumregels voor de behandeling van (pluim)vee worden lang niet overal nageleefd. De Europese Rekenkamer constateert dat in een rapport na bezoeken aan Duitsland, Frankrijk, Polen, Italië en Roemenië.
Het routinematig afknippen van varkensstaarten, vervoer van zieke dieren, misstanden bij langeafstandstransporten en fouten bij het verdoven voor de slacht, zijn enkele punten waar het misgaat. Ook bijvoorbeeld de inspectie van Franse legkippenstallen voldoet niet altijd aan de eisen wegens ontbrekende apparatuur. Het beleid voor ruimere huisvesting van zeugen en een verbod op bepaalde kippenkooien is wel succesvol te noemen, schrijven de controleurs.
Het zijn de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de regels. Die reageren wel op aanbevelingen van de Europese Commissie maar dat kan soms erg lang duren. Ook legt het ene land veel hogere boetes op dan het andere. ,,We moeten de kloof dichten tussen ambitieuze doelen en praktische uitvoering’’, aldus rekenkamerlid Janusz Wojciechowski. Hij wijst erop dat vlees van gewonde of gestreste dieren minder goed is.
De EU geeft in de periode 2014-2020 ongeveer 1,5 miljard euro uit aan dierenwelzijn, maar dat is in sommige landen bepaald geen prioriteit. Van veehouders die de regels overtreden kunnen EU-subsidies worden ingehouden. In uitzonderlijke gevallen kunnen ze er zelfs van worden uitgesloten.
De Europese Unie telt naar schatting 4,5 miljard kippen en kalkoenen, en 330 miljoen koeien, varkens, geiten en schapen. De jaarlijkse omzet van de sector bedraagt 168 miljard euro. Er zijn 4 miljoen banen mee gemoeid.