Het verdedigingsplan voor
Oost-Europa bestaat uit een verdubbeling van de NAVO-reactiemacht tot 30.000 militairen en een flitsmacht van 5.000 man. Daarnaast worden zes coördinatiecentra gebouwd langs de frontlinie. Dat maakte de NAVO gisteren in Brussel bekend. Maar is het genoeg om de
Russen af te schrikken? 'Dit is Transatlantisch teamwork. We beschermen elke bondgenoot tegen welke dreiging dan ook', zei secretaris-generaal van de NAVO Jens Stoltenberg gisteren. Hij sprak van 'de grootste uitbreiding van onze collectieve militaire bescherming sinds het einde van de Koude Oorlog', schrijft de . Stoltenberg vervolgt: 'Het is een reactie op de agressieve acties van Rusland die we hebben gezien, zoals de annexatie van de Krim. We doen dit omdat we onze strijdkrachten moeten aanpassen als we zien dat de wereld verandert.' De NAVO-militairen zitten niet permanent in Oost-Europa. Ze gaan er af en toe heen om te trainen en kunnen worden opgeroepen in noodgevallen. De flitsmacht moet binnen 48 uur ter plaatse kunnen zijn. In de zes coördinatiecentra in de Baltische staten, Polen, Roemenië en Bulgarije, worden elk veertig officieren gestationeerd. Maar een hoge NAVO-functionaris, die anoniem wil blijven, zegt daarover: 'In de praktijk gaan die veertig man vermoedelijk op een reeds bestaande kazerne inwonen. Het enige verschil is dat om hen heen een NAVO-vlag wappert en die van 28 andere lidstaten wordt gehesen. Daar moeten de Russen dan bang van worden.'