\n\n

'Opwarming aarde onder de twee graden houden is al onhaalbaar'

Samenleving
door Maroesja Perizoniusdonderdag, 30 juli 2015 om 11:46
welingelichtekringen header 1
In november komen politici bij elkaar voor de grote klimaatconferentie. Uitgangspunt is het idee dat het mogelijk is de opwarming van de aarde tot twee graden te beperken. Maar dat is een illusie. Het is allang niet meer mogelijk de opwarming onder de twee graden te houden, alleen durft niemand het hardop te zeggen. Wel Jan Paul van Soest, adviseur bij De Gemeynt, een samenwerkingsverband van denkers en entrepreneurs op het gebied van duurzaamheid, in Trouw. Dat niemand het hardop zegt, komt omdat men bang is dat er dan helemaal niets meer gebeurt. Maar volgens Van Soest is het juist andersom: De valse belofte dat twee graden nog haalbaar is, staat 'adequatie in de weg'. 'In computermodellen lukt het allemaal nog net. Er zijn rekensommen te maken waarin er nog een kans is dat de opwarming onder de twee graden blijft. Maar in de werkelijke wereld waarin de korte termijn belangrijker is dan de lange termijn en het eigenbelang zwaarder weegt dan het collectieve belang, is de kans om de opwarming onder de twee graden te houden, praktisch nul.' In de rekensommen kan de CO2-uitstoot nog even stijgen omdat er later deze eeuw 'negatieve emissies' zullen zijn, bijvoorbeeld in de vorm van CO2-opslag. Ondanks al het verzet ertegen, wat niet in de berekeningen wordt meegenomen. Theorie en praktijk verschillen dus nogal, volgens Van Soest. Het wordt tijd om te erkennen dat internationale afspraken de limiet van twee graden niet garanderen. 'Reken op zo'n drie graden eind deze eeuw. Vanaf een graad of anderhalf nemen de risico's snel toe, twee graden is linke soep, en daarboven begint het terrein van onbekende kansen en grote gevolgen.' Volgens Van Soest brengt erkenning misschien de urgentie terug die verdwenen is door de mantra's 'twee graden is nog haalbaar' en 'klimaatnieuws moet positief worden gebracht, anders komt niemand meer in beweging'. Meer in .    
Bron(nen): Trouw