\n\n

"Soms wilde mama spelen, dan weer smeet ze de pop in de hoek. Die pop was ik"

Samenleving
door Jeannette Krasdonderdag, 12 mei 2016 om 8:32
welingelichtekringen header 1
De nu 32-jarige Manuela groeide op bij een verstandelijk beperkte moeder. In vertelt ze over haar heftige jeugd. "Koken kon ze niet, dus ik had vaak voedselvergiftiging." Haar ouders leerden elkaar kennen op de sociale werkplaats waar ze werkten. "Ze ­werden verliefd en speelden samen een grotemensenleven. In hun ogen hoorde daar een baby bij. Natuurlijk wisten instanties ervan, maar doordat mijn moeder een ster was in mooi weer spelen, doorzagen ze de ernst van het probleem niet." Toen ze 2,5 was overleed haar vader. Ze bleef achter bij haar moeder die vaak boos was. "Elke ochtend als ik naar beneden kwam, peilde ik eerst haar stemming. Was die niet goed, dan zei ik niets en hield ik me voor haar onzichtbaar. Was die wel goed, dan gaf ik haar een kus en ging ik ontbijten. Nu weet ik dat mijn moeder ongeveer de intelligentie heeft van een kind van acht. Dus toen ze mij eenmaal had, was ze als een kind van die leeftijd met een pop. Soms wilde ze spelen, soms smeet ze het speelgoed aan de kant." Ze kon totaal niet koken, maar dacht daar zelf anders over. "Ze kookte elke dag voor ons: ze dacht dat ze in een kwartier een pan erwtensoep kon maken. Het was koud en rauw, maar ik at het op. Daardoor liep ik regelmatig voedselvergiftiging op." Maar het ergste was de woede, vertelt Manuela. “Mijn moeder zei vaak de ­lelijkste dingen tegen me, ­dingen als: ‘Ik had jou nooit moeten krijgen.’ En ik dacht: misschien heeft ze wel gelijk. Ik was onzeker, had niet het gevoel dat ik waardevol kon zijn. Thuis was ik vaak stil. Als ik niet opviel, kon ze ook niet boos op me worden. Want boos kon ze worden. Dat gebeurde eigenlijk nooit omdat ik niet luisterde, want ik deed alles wat ze zei. Maar als ik iets had gezegd wat verkeerd viel bij haar, of iets deed wat haar niet aanstond, dan kon ze schelden." Toen Manuela zeven jaar oud was, durfde haar moeder toe te geven dat ze de opvoeding niet aan kon en belde ze jeugdzorg. Ze kwam in een pleeggezin terecht. "De rust die daar in huis heerste, kende ik niet. De gezelligheid. En vooral de vrijheid om mezelf te zijn, zonder angst dat iemand boos werd."