Er is een toename van het aantal uitbraken van het coronavirus waarbij kleine druppeltjes, de aerosolen, mogelijk een rol spelen. Dat meldt het ECDC, de Europese variant van het RIVM.
Jaap van Dissel legt aan de NOS uit dat dit logisch is. "Dat geldt in situaties waarbij er steeds minder infecties zijn. Dit is een bekende instinker: op het moment dat je de grote druppels geen kans meer geeft door bijvoorbeeld 1,5 meter, dan krijg je een selectie van situaties waarbij mogelijk andere factoren een rol spelen. Dus dat klopt, daar zijn we het helemaal mee eens."
Maar de expert nuanceert: "Als aerogene verspreiding via heel kleine druppels een heel grote rol speelde, dat had de aanpak in ziekenhuizen, waarbij de patiënten lang niet altijd meer worden opgenomen met onderdrukkamers en sluizen, moeten leiden tot geweldig grote uitbraken. En die hebben we niet gezien. En die kennen we wel bij infecties die wel aerogeen verspreid worden, zoals waterpokken en mazelen."
Van Dissel zegt ook dat de verspreiding van het coronavirus in Nederland meevalt: "Op het moment dat er een nieuw virus komt, en je daar nog lang niet alles over weet en je bovendien leert dat een belangrijk deel van de infecties zich onder de medische radar afspeelt, dan heb je natuurlijk zorgen in hoeverre het mogelijk is om het virus helemaal in te dammen. En inmiddels blijkt het aantal toch geweldig laag te zijn gekomen. Dat is heel mooi. Dat is niet wat we op 27 februari bij het eerste geval konden voorspellen."