\n\n

Waarom er op Spitsbergen zoveel alcohol wordt gedronken

Samenleving
door Jeannette Kraswoensdag, 22 februari 2017 om 12:44
welingelichtekringen header 1
Nergens in Noorwegen wordt zoveel alcohol gedronken als op Spitsbergen. Dat heeft alles te maken met de winter, die de eilandengroep vier maanden lang in duisternis hult. "Mannen werden vroeger gek van het donker. Ze speelden Russische roulette met geladen geweren," vertelt bardame Anne aan . "Voordat de commerciële luchtvaart kwam, halverwege de jaren zeventig, bevroor het zee-ijs de boten in de baai en sloot ons af van de rest van de wereld. Niemand kon komen, niemand kon gaan. Er was niets anders dan een meedogenloze nacht die meer dan honderd dagen duurde." "Mensen drinken hier stukken meer in de winter. Het gebrek aan zonlicht geeft je veel eerder het gevoel dat de dag teneinde is." Ook de koude temperaturen van -25 tot -30 graden doen je snakken naar een verwarmend hartversterkertje. Maar het is niet alleen maar kommer en kwel. Een andere inwoner vertelt: "De winter is een avontuur. Alles wordt spannender en mensen feesten meer." De drinkcultuur is aan het begin van de vorige eeuw ontstaan toen de mijnindustrie tot bloei kwam. "De mijnen waren grimmig en gevaarlijk. De dood was nooit ver weg. Zwaar drinken werd deel van Wild West-cultuur, die hier bestond," vertelt gids Jim. Nog steeds profiteren de ruim 2.600 inwoners van Spitsbergen (of Svalbard in het Noors) van belastingvrije alcohol. Ze moeten zich wel houden aan een quotum van 24 biertjes per maand of twee liter sterke drank. Gek genoeg, valt wijn niet onder het quotum en mogen de mensen die onbeperkt kopen. Iedereen die wil mag zich op Spitsbergen vestigen. Je moet dan wel in je eigen onderhoud kunnen voorzien, want sociale zekerheid is er niet, maar er zijn mogelijkheden bijvoorbeeld in het toerisme. In 2015 kwamen er meer dan 130.000 toeristen aan in hoofdstad Longyearbyen. Zij komen uiteraard voor het noorderlicht, maar ook om ijsberen te spotten en te genieten van de absolute verlatenheid.
Bron(nen): The Independent