Veel ouders klagen over hun kroost: een gebrek aan slaap, te weinig 'me-time' en dan moeten er ook nog gezonde schooltraktaties komen. Hoewel er minder kinderen worden geboren dan ooit, lijkt het grootbrengen ervan stukken zwaarder geworden. Is dat ook zo?
Maartje Luijk, hoogleraar pedagogiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, legt
in de Volkskrant uit dat er inderdaad enkele ontwikkelingen zijn waardoor de opvoeding net een tandje lastiger is. Ten eerste is er te veel informatie. "Door alle beschikbare kennis zijn ouders onzeker of hun kind zich normaal ontwikkelt", zegt Luijk. "Ze snakken naar informatie, maar voelen zich na het krijgen van advies minder competent."
Ook krijgt slechts een kwart hulp uit de omgeving. "Ouders durven geen hulp in te schakelen van vrienden, buren of familieleden. Hulp vragen voelt als falen en dus proberen ze het zelf op te lossen."
En ten derde en misschien wel belangrijkste: het kind staat veel meer centraal. "Er is veel aandacht voor het belang van de vroege kindertijd en hoe een kind zich aan de ouder hecht in die eerste duizend dagen. Het is inderdaad een belangrijke periode, waarin het goed is als de ouder oog heeft voor de wensen van het kind’, zegt Maartje Luijk. Maar een kind is niet meteen verpest als het even geen aandacht krijgt. "Zo’n vaart loopt het niet", zegt ze. "Het is juist sensitief om duidelijke grenzen aan te geven. Het is goed voor kinderen dat ze ook leren dat het in de grote, boze buitenwereld niet altijd om hen draait."
Wijze woorden.