Je lokale
supermarkt is een psychologisch mijnenveld, waar zelfs de rijpe bananen op een specifieke manier zijn neergelegd. Hieronder zes dingen die supermarktmedewerkers je niet vertellen. 1. Alle belangrijke producten, zoals
vlees, melk en groenten liggen vaak in de buitenste schappen van de winkel en in verreweg de meeste gevallen maak je je ronde tegen de klok in. Dat komt, omdat de meeste mensen rechtshandig zijn. Je rechter hand is dan dichter bij het schap. Zo pak je sneller een product en koop je meer. Supermarkten die hun opstelling op die manier veranderden, zagen hun omzet met 7 procent stijgen. 2. Alles ligt met een bepaalde reden op een bepaalde plaats. Zo vind je de zuivelafdeling vaak links achter in de hoek. De meeste mensen hebben zuivelproducten nodig dus zo word je gedwongen om de hele supermarkt door te lopen. De koekjes liggen vaak op een uiteinde van een gang. Behalve bij de kassa gebeuren impulsaankopen vaak op die plek. Duurdere producten liggen meestal op ooghoogte van volwassenen, gekleurde zoetigheden liggen lager, ter hoogte van de kinderogen. 3. Er ligt weinig in het magazijn. Als een medewerker zegt: 'ik ga even achter voor je kijken,' dan is dat meestal uit beleefdheid. De meeste producten gaan vanuit de vrachtwagen direct de winkel in. 4. De houdbaarheidsdatum op vers verpakt vlees wordt nog wel eens veranderd. Als het vlees verpakt is door de supermarkt zelf is het niet moeilijk om een nieuwe sticker met de houdbaarheidsdatum op het vlees te plakken. Dat is een stuk lastiger met vlees dat voorverpakt is. 5. De tijd gaat lekker langzaam in een supermarkt. Er hangt nergens een klok en er zijn bijna nooit ramen. Zo krijg je zo min mogelijk mee van de buitenwereld en vergeet je de tijd. Een andere manier om klanten te laten ontspannen, zijn kleine vloertegels. Door het geluid dat de kar maakt over de tegels krijgen klanten het idee dat ze enorm aan het racen zijn en gaan ze eerder hun tempo verlagen. En een ontspannen klant koopt meer. 6. Bananen zijn heel belangrijk in de supermarkt. Winkeliers weten precies wat de perfecte kleur is van een banaan. Om de bananen in de gewenste kleur te kunnen verkopen, gebruiken ze een tabel met zeven tinten, van donker geel tot groen. Soms worden de bananen extra verlicht om ze nog geler te doen lijken. Ook wordt er wel eens water over groenten gespoten waardoor ze verser lijken, maar ook sneller rotten.