\n\n

6 dieettips voor lager risico op kanker

Wetenschap
door Maroesja Perizoniusdinsdag, 01 juli 2014 om 15:50
image 600788
Volgens wetenschappers kunnen de 6 onderstaande richtlijnen het risico op kanker verminderen. De schrijvers merken op dat de richtlijnen zijn opgesteld door het Physicians Committee for Responsible Medicine (PCRM), een comité dat voorstander is van plantaardig voedsel, maar dat ook onafhankelijke diëtisten en artsen de richtlijnen plausibel vinden. 1. - Dit kan volgens de richtlijnen helpen tegen kanker in het algemeen. Ook volgens een arts van de Johns Hopkins Universiteit in Baltimore is het "evident dat een plantaardig dieet het risico op kanker en hart- en vaatziekten vermindert". Groente en fruit bevatten beschermende stoffen 2. - Zowel het risico op borstkanker als het terugkeren ervan wordt verminderd als men tofu, tempeh en soyabonen eet en helemaal als het ter vervanging van rood vlees wordt gebruikt 3. - Dat vermindert het risico op prostaatkanker. Onderzoek heeft dit uitgewezen. Calcium is waarschijnlijk de boosdoener. Uit onderzoek blijkt ook dat het het risico op darmkanker kan verminderen 4. - Daarmee heb je onder andere minder kans op mond- keel- strottenhoofd- slokdarm- darm- en borstkanker. 1 glas per week vergroot het risico op mond- keel- en strottenhoofdkanker met 24%, 2 tot 3 glazen per dag vergroot het risico op darmkanker met 21%. Over het algemeen wordt aangeraden: maximaal 2 glazen per dag voor een man, 1 voor een vrouw 5. - En verminder daarmee de kans op darmkanker. Niet alleen dat, je loopt dan ook minder kans op hartziekten, beroertes en diabetes 6. - Vooral tegen darm-, borst, prostaat, nier- en alvleesklierkanker. De kankerverwekkende heterocyclische amines, opgewekt bij verhitting, kunnen zelfs door de rook van het grillen overslaan op gegrilde groenten die geen heterocyclische amines aanmaken Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie komt 30% van de kankergevallen door een slecht dieet. De rest van de gevallen komt door vervuiling, roken en genetische aanleg.
Bron(nen): Live Science