Je denkt misschien dat je kat je ziet als zijn of haar moeder. Maar dat is niet zo. Dr. John Bradshaw heeft 30 jaar huisdieren bestudeert en hij denkt dat jouw kat denkt dat jij ook een kat bent, maar dat je om onbegrijpelijke redenen (die geen kwaad kunnen) ontzettend groot bent geworden. Je bent in zijn ogen een enorme, niet-vijandige kat. Omdat
katten nooit gefokt zijn om iets nuttigs te doen, maar vooral om nooit te zijn of muizen te vangen, zijn onze huiskatten niet zoveel anders dan wilde katten. En wilde katten weten niets van mensen, zoals honden dat wel doen. Kopjes geven doen katten ook onderling. Bij ons komen daardoor soms bij onze benen terecht, maar dat ligt niet aan de kat, maar aan onze onbegrijpelijke omvang. De muis die hij mee naar binnen neemt is ook geen trofee die hij jou trots wil tonen. Hij neemt zijn prooi mee, zoals een kat-achtige betaamd, naar een plaats waar hij van zijn voedsel rustig kan genieten. Maar thuisgekomen herinnert hij zich zijn voederbakje; en dat dat
eten beter smaakt dan een ongekookte muis. En dat mensen hun eten weggeven snappen ze al net zo min als waarom we zo idioot groot zijn