Een maand geleden was op al te lezen dat katers gedeeltelijk genetisch zijn bepaald; nu blijkt dat onze alcoholervaring ook grotendeels genetisch is bepaald. Zo blijkt uit onderzoek van , waarin onderzocht is welke rol genetische factoren spelen bij de smaakbeleving en de manier waarop we op
alcohol reageren. Mensen kunnen de
smaak van eten of drinken op verschillende manieren ervaren; deze perceptuele verschillen hebben volgens voedsel wetenschapper John Hayes een biologische basis. Hij merkte op dat eerdere studies hebben aangetoond dat voor sommige mensen een biertje extra bitter of minder zoet smaakt. Over het algemeen wordt extra bitter
bier gerelateerd aan een minder aangename smaak. Hieruit trekken de onderzoekers de conclusie dat dit ook leidt tot een verminderde inname van bier. Naast de bittere smaak, veroorzaakt alcohol ook een branderig gevoel. Ook deze beleving is genetisch bepaald, maar het verband met de inname van alcohol is iets gecompliceerder. Omdat persoonlijke voorkeuren hier ook een rol bij spelen; zo zijn sommige mensen bijvoorbeeld ook dol op chilipepers. Maar toch beschouwen de meeste mensen het branderige gevoel als een negatief neveneffect. Daarom vermoeden ze dat een extra branderig gevoel waarschijnlijk ook leidt tot een verminderde inname, maar verder onderzoek moet dit nog bevestigen. Uiteindelijk blijft het consumeren van alcohol natuurlijk een persoonlijke keuze; de genetische aanleg is ondergeschikt aan de keuze om te drinken. Sommige mensen ‘overwinnen’ hun genetische afkeer voor alcohol door enorme hoeveelheden alcohol te nuttigen. Terwijl mensen met een genetische voorkeur voor alcohol juist kunnen kiezen om met mate te drinken (of helemaal niet natuurlijk).