Uit antropologisch onderzoek van de Universiteit van Durham blijkt dat het sprookje 'Roodkapje' veel ouder is dan tot op heden gedacht. In vele landen vertellen mensen het verhaal van Roodkapje, maar iedere streek kent daarbij zijn eigen variant. Zo ligt er in China een tijger, niet een wolf, in grootmoeders bed. In Iran, waar het ongewoon is voor meisjes om alleen over straat te gaan, is Roodkapje een jongen. Al die verhalen blijken te herleiden tot één gemeenschappelijke voorouder, Oer-Roodkapje, een sprookje dat voor het eerst vóór 600 v. Chr. verteld moet zijn. Tot dusver meende men dat Roodkapje voor het eerst in het zeventiende-eeuwse Frankrijk werd verteld. De onderzoekers bestudeerden 35 varianten van Roodkapje. Hoe het verhaal zich over de continenten heeft verspreid, weten ze nog niet precies, maar ze vermoeden dat het via handelsroutes en volksverhuizingen gegaan moet zijn. Ze verklaren de populariteit van het verhaal door het griezelelement: pas op, overal loert gevaar, ook waar je het het minst verwacht! Het verhaal hielp daardoor mensen met overleven, of dat dachten ze althans.