Het komt bijna nooit voor dat lichamen gevonden worden die in een innige omhelzing
begraven zijn. Nu hebben archeologen in een grot in Griekenland de resten van een man en een vrouw gevonden die al duizenden jaren tegen elkaar aan liggen. Door een DNA-analyse is ontdekt dat het om een man en een vrouw gaat die ongeveer 3800 jaar voor Christus leefden. Mogelijk is hun graf het oudste in hun soort dat ooit gevonden is. De archeologen weten nog niet waaraan het stel is overleden. De kans is groot dat ze tegelijkertijd stierven en dat ze tussen de 20 en 25 jaar oud waren. De Alepotrypa-grot is rond 1950 ontdekt. Mogelijk is 5000 jaar geleden de ingang van de grot ingestort en zijn honderden mensen er levend begraven. De mensen die er leefde, grofweg tussen 6000 en 3200 voor Christus, begroeven hun doden rond de grot. De afgelopen jaren zijn er resten gevonden van kinderen, volwassenen en van embryo's. In en nabij de grot zijn ook gereedschappen, potten en zilveren en koperen voorwerpen gevonden. Volgens wetenschappers heeft Alepotrypa mogelijk een connectie met de Griekse legende over Hades, de god van de onderwereld, ook wel de hel. Wie stierf, kwam bij de over van de rivier de Styx, waar men een muntje moest betalen aan de veerman Charon. Aan de overkant werd het lot van de gestorvene bepaald. De onderwereld werd bewaakt door de driekoppige hond Cerberus.