Als je mannen foto's laat zien van andere mannen kunnen ze heel aardig raden in welke gemoedstoestand die mannen waren toen de foto's werden genomen. Maar als je diezelfde, blijkbaar empathische, mannen foto's van vrouwen laat zien, dan brengen ze er zeer weinig van terecht. Niet omdat ze het niet proberen, want dat doen ze wel. Maar het lukt niet. Bij het zien van mannen gingen de proefpersonen in hun geheugen op zoek naar herinneringen aan situaties dat ze zichzelf zo voelden. Meestal lukt dat aardig. Maar als ze plaatjes van vrouwen zien moeten ze op zoek naar herinneringen aan anderen die net zo'n uitdrukking hadden. En dat lukt veel slechter, uiteraard. De onderzoekers van LWL University Hospital in Bochum denken dat de verklaring zit in het oudste deel van onze hersenen. Toen we nog jagers waren was het voor een man van belang, letterlijk van levensbelang, om goed te kunnen inschatten wat er omging in andere mannen. Zowel als die andere mannen tegenstanders waren als wanneer het om medejagers ging. Je moest als man weten wat er omging in die andere mannen en als dat je niet lukte, dan kon dat je dood betekenen. Vandaar dat mannen ten opzichte van elkaar behoorlijk assertief zijn. Voor de jagers van destijds was het van ondergeschikt belang om de zielenroerselen van vrouwen te kunnen ontraadselen. En daarom kunnen mannen dat nog steeds niet.