\n\n

Wanneer heeft sociale steun het meeste effect?

Wetenschap
door Chantal Caeswoensdag, 21 december 2011 om 00:00
welingelichtekringen header 1
Angst voor spreken in het openbaar is een van de meest voorkomende angsten. Maar wat gebeurt er als je geliefde je aanmoedigt terwijl je je voorbereidt? Voel je je dan beter? Reageert je lichaam heel anders op stress als je partner je steunt? Dat kan, tenminste als je drager bent van een specifieke vorm van het oxytocine receptor gen.
Van oxytocine is bekend dat het van invloed is op verschillende soorten positieve gedragingen en gevoelens. In de meeste studies wordt echter gekeken naar de hoeveelheid oxytocine die circuleert in je bloed of naar de effecten van het toedienen ervan (meestal via een neusspray). Nu pas richten wetenschappers zich op de oxytocine receptor.
Iedere stof in je hersenen of in je bloed heeft pas effect als ze zich bindt aan een receptor. Welke receptoren dat zijn, waar ze zich bevinden, hoe ze reageren en waarmee ze in verbinding staan, is van invloed op het effect van de stof. Kleine veranderingen in de genen, de zogenaamde enkel-nucleotide polymorfismen (Single Nucleotide Polymorphism, afgekort als SNP, uitgesproken als snip), kunnen de eiwitten in de genen veranderen en zijn van invloed op hoe goed de receptoren werken. Met name polymorfisme rs53576, dat een enkel nucleotide in het oxytocine receptor gen verandert van een G in een A, komt relatief vaak voor bij mensen.
Nu is dus onderzocht hoe mannen die een toespraak moeten gaan houden reageren, al naargelang hun SNP (er zijn 3 typen: GG, GA en AA). De ene helft van de groep bereidde hun toespraak alleen voor en de andere helft in aanwezigheid van een vriendin. Vlak voor en meteen na de toespraak werd het cortisolniveau (het stresshormoon) gemeten.
Het cortisolniveau steeg bij alle groepen, maar bij de mannen met een G in hun genotype (GG of AG) was de stijging van de cortisolspiegel veel kleiner als ze gesteund werden door een vriendin. In de AA groep was de sociale steun niet van invloed op de cortisolniveau's.
Opmerkelijk was wel dat de GA en GG groepen zich niet minder gestresst voelden: er was dus wel een fysiologisch, maar geen gevoelsmatig effect. Het laatste woord is er nog niet over gezegd. Er zijn tal van factoren van invloed, bv. of iemand de steun graag wil. Zou het bij vrouwen ook zo werken?, enz.