Dat voor de onmiddellijke hulp bij de verwoestende storm op de
Filipijnen de hele wereld te hulp schiet is uiteraard terecht en nodig. Bijna geen land is in staat de noodhulp bij een ramp van deze omvang op eigen kracht tot stand te brengen. Alleen al vanwege de logistiek. Zelfs Japan kreeg in maart 2011 buitenlandse steun na de tsunami. Maar wat zijn de kansen op de langere termijn? Kunnen de Filipijnen zelf nieuw uitzicht bieden voor het getroffen gebied, of gaat dat de krachten van het land te boven? In 2012 was de economische groei op de Filippijnen met bijna 7 procent hoger dan bijna overal op de wereld. Het brengt de omvang van de economie naar de 45e plaats (Nederland 17). Het nationaal product per inwoner is met 4500 dollar dat van een gemiddeld land op aarde, niet
arm en niet rijk. Er zit ook rek in de begroting: de overheidsschuld van de Filipijnen bedraagt iets minder dan 60 procent van het nationaal inkomen, dat is beter dan van vrijwel alle landen van de EU. En er is ook een gezonde reserve aan buitenlandse valuta: 80 miljard. Wat het land armer maakt dan het zou kunnen zijn is het feit dat de rijkdom zeer ongelijk is verdeeld. Er is een kleine groep Filipinos met wie het zeer goed gaat, terwijl de snel stijgende welvaart en grote groep niet bereikt. Wrang feit: de kans is groot dat de ramp, dankzij alle bouwactiviteiten die er het gevolg van zullen zijn in 2014 tot hogere economische groei zal leiden. Dat gebeurde in 2012 ook in Japan na de Tsunami